
Jurisprudentie
AQ5380
Datum uitspraak2004-06-24
Datum gepubliceerd2004-07-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1343-03 NOT
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Datum gepubliceerd2004-07-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1343-03 NOT
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Indicatie
Het hof is van oordeel dat de notaris niet had mogen accepteren dat de inhoud van de e-mail hem niet bekend is gemaakt door verkopers. De notaris is afgegaan op informatie afkomstig van klager, over de inhoud waarvan hem uitsluitend door verkoper mededelingen zijn gedaan. Deze informatie heeft de notaris vervolgens onderdeel laten uitmaken van de koopovereenkomst zonder deze te verifiëren bij klager. Dat klager op vakantie was en onbereikbaar doet hieraan niet af. De notaris had zich meer inspanningen moeten getroosten om het mobiele nummer van klager te achterhalen, dan wel moeten wachten totdat klager terug was van vakantie. Het hof is van oordeel dat de notaris heeft nagelaten zijn objectieve rol te vervullen, waarin hij de belangen van beide partijen dient te behartigen.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 24 juni 2004 in de zaak onder rekestnummer 1343/2003 NOT van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
advocaat: mr. D.J.R.M. Braakenburg
t e g e n
[geïntimeerde],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellant, verder te noemen klager, is bij een op 18 december 2003 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Groningen, verder te noemen de kamer, van 25 november 2003, verzonden op 26 november 2003, waarbij de klachten van klager ongegrond zijn verklaard.
1.2. Klager heeft de gronden van het door hem ingestelde hoger beroep nader aangevuld bij brief ingekomen op 29 januari 2004. Op 30 januari 2004 is een gecorrigeerde versie van deze brief ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Op 26 maart 2004 is door geïntimeerde, verder te noemen de notaris, een verweerschrift ter griffie van het hof ingediend.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 mei 2004. Klager en zijn advocaat alsmede de notaris en een medewerker van zijn kantoor, de heer. [naam], hierna: de medewerker, zijn verschenen. Zij hebben allen het woord gevoerd, de notaris aan de hand van een pleitnotitie.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en van de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in haar beslissing van 25 november 2003 daaromtrent heeft vastgesteld. Klager heeft in hoger beroep aangevoerd dat de beslissing van de kamer onder meer berust op onjuiste feiten. Naar aanleiding van hetgeen klager heeft gesteld ziet het hof echter geen aanleiding de door de kamer weergegeven feiten te wijzigen dan wel aan te vullen. Voor zover hetgeen door klager in dit kader is aangevoerd relevant is voor de beslissing van het hof komt dit hierna aan de orde.
4. Beoordeling van de bestreden beslissing
Het hof kan zich niet verenigen met de beslissing van de kamer, met uitzondering van de vaststelling van de feiten, en zal deze beslissing derhalve vernietigen.
5. Het standpunt van klager
5.1. Klager stelt dat de notaris heeft gehandeld in strijd met wat van een behoorlijk handelend notaris mag worden verwacht en in strijd met de Verordening Beroeps- en Gedragsregels KNB, alsmede de Wet op het Notarisambt, hierna (WNA).
5.2. De klacht van klager bestaat uit de volgende onderdelen:
1. de notaris heeft, wetende dat verkopers de door koper aan de overeenkomst gestelde voorwaarden eenzijdig hadden verworpen, desondanks een koopakte opgesteld die inhoudelijk tegenstrijdig is;
2. de notaris heeft, naar diens zeggen niet op de hoogte van de inhoud van de e-mail van 25 mei 2002 aan de verkopers waarin klager de koop bevestigt, desondanks een verwijzing naar dit document opgenomen in de koopakte en deze akte aan klager voorgelegd;
3. de notaris heeft klager niet gevraagd naar diens zienswijze, noch gevraagd naar de inhoud van diens hiervoor genoemde e-mail van 25 mei 2002, en desondanks een koopakte opgesteld en aan klager ter tekening gezonden; klager is verbaasd dat de medewerker hem niet heeft gebeld. Tijdens zijn vakantie heeft de medewerker in ieder geval niet gebeld want alle telefoontjes zijn geregistreerd, waarbij het telefoonnummer van de medewerker ontbrak. Ook had de medewerker via de verkopers het mobiele nummer van klager kunnen achterhalen. Nadat klager terug was van vakantie heeft de medewerker hem niet geïnformeerd dat hij heeft geprobeerd om telefonisch contact met hem te leggen;
4. de notaris heeft van 6 juni tot 1 november 2002 nagelaten om klager te informeren over het feit dat verkopers de voorwaarden kennelijk en als niet relevant buiten de akte wilden houden; achteraf blijkt dat de medewerker reeds vóór 6 juni 2002 wist dat de voorwaarden van klager met zoveel woorden door verkopers waren verworpen. Rond 19 juni 2002 was de medewerker reeds in het bezit van deze voorwaarden, na ontvangst van de e-mail van 25 mei 2002;
5. de notaris heeft van 6 juni tot 1 november 2002 nagelaten om klager als koper eerlijk en open te antwoorden op vragen over de gang van zaken;
6. de notaris heeft nagelaten te voorkomen dat een kantoorgenoot optreedt als advocaat van verkopers.
5.3. In hoger beroep heeft klager een aanvullende klacht ingediend, namelijk dat de notaris heeft laten bestaan en goedgevonden dat diens medewerker zich gedurende een periode van juni 2002 tot en met 27 november 2002 heeft gepresenteerd als notaris, althans zich zo heeft laten aanspreken door klager, en heeft verzuimd klager te wijzen op de werkelijke en juiste situatie.
5.4. Daarnaast heeft klager zich in hoger beroep beklaagd over de gang van zaken in eerste aanleg. De kamer heeft nagelaten de werkelijke feiten boven tafel te krijgen, respectievelijk verzuimd hetgeen tijdens de zitting is besproken juist of volledig weer te geven in het proces-verbaal. Tevens heeft de kamer verzuimd dit proces-verbaal tijdig op te maken en aan klager ter beschikking te stellen. Tot slot heeft de kamer de in haar uitspraak weergegeven feiten onjuist gewogen en had zij in redelijkheid niet tot een ongegrondverklaring van de klacht van klager kunnen komen.
6. Het standpunt van de notaris
6.1. In de eerste plaats wijst de notaris erop dat de zaak van begin af aan in hoofdzaak is behandeld door de medewerker. De notaris gaat, in zijn verweer, uit van de dossierstukken, zijn kennis en de hem door de medewerker gedane mededelingen.
6.2. De notaris stelt dat een van de verkopers ten kantore van de medewerker is geweest en heeft medegedeeld dat het schip aan klager was verkocht, dat hierover op 24 mei 2002 mondeling overeenstemming was bereikt en dat dit op 25 mei 2002 per e-mail is bevestigd door klager. De verdere inhoud van deze e-mail zou volgens voornoemde verkoper niet relevant zijn voor het opstellen van de koopovereenkomst. Verkoper sprak niet van nadere voorwaarden die zouden zijn gesteld door klager en vervolgens verworpen door verkopers. De verwijzing in de koopovereenkomst naar de bewuste e-mail is derhalve slechts een verwijzing naar de bevestiging van de koop.
6.3. De medewerker heeft in opdracht van een van de verkopers een conceptkoopovereenkomst opgesteld en is daarbij afgegaan op de gegevens die hij van deze persoon ontving. De notaris benadrukt dat het hier om een concept van de overeenkomst ging. Klager kon niet worden gevraagd om de informatie van verkoper te bevestigen aangezien hij op vakantie in Turkije was. Er was geen mobiel nummer beschikbaar. Het huistelefoonnummer van klager is wel gebeld doch er was geen antwoordapparaat of voicemail beschikbaar.
6.4. De rol van de medewerker was, volgens de notaris, niet anders dan die van redacteur van de koopovereenkomst. Voorafgaande aan het opstellen van de koopovereenkomst zijn geen mededelingen gedaan over het bestaan van nadere voorwaarden. Nadat klager was teruggekomen van vakantie ontstond tussen partijen een conflict. Mede op grond hiervan en vanwege de wettelijke geheimhoudingsplicht, stond het de medewerker en de notaris niet vrij om klager te informeren over het feit dat verkopers de door klager gestelde voorwaarden als niet relevant buiten de koopovereenkomst wilden houden. Voor het overige meent de notaris dat klager op correcte en onpartijdige wijze is geïnformeerd. Dit heeft klager ook meerdere malen bevestigd in zijn correspondentie.
6.5. Dat een kantoorgenoot van de notaris door verkopers als advocaat is aangezocht valt de notaris, zo stelt hij, niet te verwijten. Hierover is de notaris niet vooraf geïnformeerd en dit was ook niet noodzakelijk. De notaris erkent dat, teneinde de schijn van partijdigheid te voorkomen, het beter ware geweest indien verkopers voor een advocaat hadden gekozen die niet aan het kantoor van de notaris was verbonden. De notaris stelt dat er nooit enig inhoudelijk overleg, laat staan uitwisseling van stukken heeft plaatsgevonden.
6.6. Wat betreft de aanvullende klacht in hoger beroep voert de notaris aan dat de medewerker zich op geen enkele wijze heeft voorgedaan als notaris. Uit het briefpapier had klager kunnen afleiden dat het hier om een medewerker ging. De werkzaamheden van deze medewerker hebben zich onder volledige verantwoordelijkheid van de notaris afgespeeld.
7. De beoordeling
7.1. Het hof gaat in deze beoordeling alleen in op de rol van de notaris, nu zijn medewerker niet aan het tuchtrecht onderworpen is. De gedragingen van de medewerker kunnen echter volledig aan de notaris worden toegerekend, nu de medewerker deze onder verantwoordelijkheid van de notaris heeft verricht.
7.2. Het hof is van oordeel dat de onderdelen van de klacht die betrekking hebben op de bewuste e-mail van 25 mei 2002 als één klachtonderdeel kunnen worden behandeld.
De notaris heeft een verwijzing naar deze e-mail opgenomen in de koopovereenkomst. De notaris was op dat moment niet op de hoogte van de inhoud van deze e-mail. Hij ging af op de mededeling van de verkopers. Tevens heeft het hof moeten vaststellen dat er geen contact is geweest tussen de notaris en klager.
Het hof is van oordeel dat de notaris niet had mogen accepteren dat de inhoud van de e-mail hem niet bekend is gemaakt door verkopers. De notaris is afgegaan op informatie afkomstig van klager, over de inhoud waarvan hem uitsluitend door verkoper mededelingen zijn gedaan. Deze informatie heeft de notaris vervolgens onderdeel laten uitmaken van de koopovereenkomst zonder deze te verifiëren bij klager. Dat klager op vakantie was en onbereikbaar doet hieraan niet af. De notaris had zich meer inspanningen moeten getroosten om het mobiele nummer van klager te achterhalen, dan wel moeten wachten totdat klager terug was van vakantie. Het hof is van oordeel dat de notaris heeft nagelaten zijn objectieve rol te vervullen, waarin hij de belangen van beide partijen dient te behartigen. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
7.3. Wat betreft de klachtonderdelen over de informatievoorziening door de notaris aan klager tussen 6 juni en 1 november 2002 overweegt het hof het volgende. In het verlengde van de beoordeling over de voorgaande klachtonderdelen is het hof van oordeel dat de notaris klager duidelijker had moeten informeren omtrent de gang van zaken rond klagers e-mail van 25 mei 2002 alsmede met de kwalificatie die verkopers aan deze e-mail hebben gegeven. Het hof ziet niet in dat de geheimhoudingsplicht van de notaris hieraan in de weg zou staan. Het conflict dat tussen partijen ontstond vloeide voort uit de gang van zaken rond deze e-mail. Als de notaris duidelijker informatie had verschaft over deze e-mail had het conflict mogelijk voorkomen kunnen worden dan wel een ander karakter gehad. Het hof acht dit onderdeel van de klacht gegrond.
7.4. Voorts beklaagt klager zich over het optreden van een kantoorgenoot van de notaris als advocaat van de verkopers. Het hof wijst in dit kader op artikel 19, lid 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. Dit artikel luidt als volgt:
“De notaris dient te voorkomen dat hij in een zaak die hij als notaris behandelt voor twee of meer partijen, een kantoorgenoot optreedt ten behoeve van één of meer van de partijen, tenzij alle betrokkenen – de notaris en de kantoorgenoot daaronder begrepen – met dit optreden instemmen.”
Naar oordeel van het hof dient de kantoororganisatie van de notaris zodanig te zijn ingericht dat er een systeem van signalering bestaat ter voorkoming van situaties zoals beschreven in genoemd artikelonderdeel. De stelling van de notaris dat hij niet vooraf over de betrokkenheid van zijn kantoorgenoot is geïnformeerd en dat dit ook niet nodig was kan dan ook geen stand houden. Het feit dat de notaris heeft erkend dat het beter ware geweest indien verkopers voor een advocaat hadden gekozen die niet aan zijn kantoor was verbonden, doet niet af aan de mate van verwijtbaarheid, en het hof acht dit onderdeel van de klacht dan ook gegrond.
7.5. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg, in het bijzonder omdat de kamer heeft nagelaten de werkelijke feiten boven tafel te krijgen, respectievelijk verzuimd heeft hetgeen tijdens de zitting is besproken juist of volledig weer te geven in het proces-verbaal. Tevens heeft de kamer verzuimd dit proces-verbaal tijdig op te maken en aan klager ter beschikking te stellen. Tot slot heeft de kamer de in haar uitspraak weergegeven feiten onjuist gewogen en had zij in redelijkheid niet tot een ongegrondverklaring van de klacht van klager kunnen komen. Dit bezwaar behoeft, nu deze door hem gestelde tekortkomingen ten gevolge van de behandeling in hoger beroep zijn hersteld, geen nadere bespreking.
7.6. Klager heeft in hoger beroep de notaris tenslotte verweten dat de notaris heeft laten bestaan en goedgevonden dat diens medewerker zich heeft gepresenteerd als notaris, althans zich zo heeft laten aanspreken door klager, en heeft verzuimd klager te wijzen op de werkelijke en juiste situatie. Reeds omdat klager dit klachtonderdeel voor het eerst in hoger beroep naar voren heeft gebracht, behoeft het geen nadere bespreking en behoort klager in zoverre in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
7.7. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de notaris onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden. Het hof acht de maatregel van waarschuwing dan ook op zijn plaats.
7.8. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
8. De beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beslissing behoudens voor wat betreft de daarin vervatte vaststelling van de feiten;
- verklaart de onderdelen van de klacht zoals genoemd in 7.2., 7.3. en 7.4. gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bepaalt dat de maatregel zal worden tenuitvoergelegd ter openbare terechtzitting van het hof van 8 juli 2004 te 13.15 uur;
- bepaalt dat de griffier de notaris daarvoor zal oproepen;
- verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht zoals genoemd in 7.6.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Schipper, Van der Reep en Van Os, en in het openbaar uitgesproken op donderdag 24 juni 2004.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN
EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
IN HET ARRONDISSEMENT GRONINGEN
Reg.nr. 6674 KT/RK 03-11
Datum uitspraak: 25 november 2003
BESLISSING
In de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
klager,
tegen
[geïntimeerde],
notaris te [plaats],
hierna te noemen de notaris,
PROCESVERLOOP
Klager heeft bij brief van 24 juli 2003, voorzien van bijlagen, bij de Kamer van Toezicht een klacht tegen de notaris ingediend.
De klacht betreft de rol die de notaris heeft gespeeld bij het opstellen van een koopovereenkomst.
De notaris heeft bij brief van 21 augustus 2003, voorzien van bijlagen, op de klacht gereageerd.
De klacht is op 7 oktober 2003 in het openbaar door de Kamer behandeld.
Klager en de notaris zijn verschenen, de laatste vergezeld door [naam].
MOTIVERING
Vaststaande feiten
Op grond van de overgelegde stukken en op grond van de onweersproken mededelingen van partijen staat voor zover van belang -zakelijk weergegeven- het volgende vast:
1 In maart 2002 hebben H. Middel en R.T. Smid (hierna: de verkopers) een zeiljacht, Northern Star, te koop aangeboden. Per e-mail van 18 april 2002 heeft klager de verkopers medegedeeld dat hij belangstelling had voor het schip.
2 Op 24 mei 2002 is klager met de verkopers telefonisch een koopprijs overeengekomen. Deze koopprijs heeft klager dezelfde dag per e-mail bevestigd. Per e-mail van 25 mei 2002 heeft klager de verkopers de voorwaarden toegezonden waaronder hij tot koop wilde overgaan.
3. Begin juni 2002 heeft een medewerker van de notaris, [naam], op verzoek van de verkopers een koopovereenkomst opgesteld. Deze overeenkomst is op 6 juni 2002 aan klager en de verkopers gezonden.
4. Op 11 juni 2002 heeft klager telefonisch contact opgenomen met de notaris. Klager heeft de medewerker van de notaris medegedeeld dat de koopovereenkomst niet overeenstemde met de koopvoorwaarden die hij aan de verkopers heeft gestuurd. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat bij gebrek aan wilsovereenstemming tussen de partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen.
5. In het geschil dat tussen klager en de verkopers is ontstaan, laten de verkopers zich bijstaan door de advocaat mr. [naam], een kantoorgenoot van de notaris.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager komt –kort en zakelijk weergegeven- op het volgende neer:
Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris heeft gehandeld in strijd met hetgeen van een behoorlijk handelend notaris mag worden verwacht. Klager verwijt de notaris dat:
1. de notaris, wetende dat de verkopers de door klager gestelde voorwaarden eenzijdig hadden verworpen, desondanks een koopovereenkomst heeft opgesteld (die strijdig is met de door koper gestelde voorwaarden);
2. de notaris een verwijzing naar de e-mail van 25 mei 2002 heeft opgenomen in de koopovereenkomst zonder dat hij op de hoogte was van de inhoud van deze e-mail. Klager ging ervan uit dat met de verwijzing naar de e-mail van 25 mei 2002 de inhoud van deze e-mail integraal werd overgenomen.
3. de notaris een koopovereenkomst heeft opgesteld zonder klager te vragen naar zijn zienswijze of naar de inhoud van de e-mail van 25 mei 2002;
4. de notaris in de periode 6 juni tot 1 november 2002 heeft nagelaten om koper te informeren omtrent het feit
dat de verkopers de voorwaarden kennelijk en als niet relevant buiten de akte wilden houden;
5. de notaris in de periode 6 juni tot 1 november 2002 heeft nagelaten om eerlijk en open te antwoorden op vragen van de koper omtrent de gang van zaken;
6. de notaris niet heeft voorkomen dat een kantoorgenoot optreedt als raadsman van de verkopers in het geschil dat tussen klager en verkopers is ontstaan.
Standpunt van de notaris
Het standpunt van de notaris komt –zakelijk weergegeven- op het volgende neer:
Op verzoek van de verkopers heeft de notaris een koopovereenkomst opgesteld. De notaris heeft deze overeenkomst opgesteld aan de hand van de gegevens die door de verkopers werden verstrekt. De verkopers hebben de notaris laten weten dat de koop door klager was bevestigd per e-mail van 25 mei 2002. Ze hebben geen melding gedaan van de verdere inhoud van deze e-mail. De verwijzing in de koopovereenkomst is dan ook slechts een verwijzing naar de bevestiging van de koop door klager. Ten tijde van het opstellen van de overeenkomst was klager wegens vakantie onbereikbaar. De notaris kon klager dan ook niet vragen de door de verkoper verstrekte gegevens te bevestigen. Daarnaast had de aan klager toegezonden koopovereenkomst het karakter van een voorstel, met een voor een dergelijke transactie gebruikelijke inhoud. Klager was niet gehouden deze overeenkomst te tekenen.
Voorafgaande aan het opstellen van de overeenkomst hebben de verkopers geen melding gedaan van nadere voorwaarden en onmiddellijk nadat klager was terug gekomen van vakantie ontstond tussen partijen een conflictueuze verhouding. De notaris is van mening dat het hem, met het oog op zijn geheimhoudingsplicht, niet vrij stond om klager te informeren over hetgeen hij met de verkopers heeft besproken of over de correspondentie die met de verkopers is gevoerd.
De notaris stelt zich op het standpunt dat hij klager uitvoerig, correct en onpartijdig heeft geïnformeerd.
De notaris is daarnaast van mening dat het hem niet te verwijten valt dat de verkopers een kantoorgenoot van de notaris als raadsman in de arm hebben genomen in het conflict dat tussen klager en de verkopers is ontstaan. Op het moment dat de koopovereenkomst werd opgesteld was er nog geen sprake van een conflict. Toen het conflict eenmaal was ontstaan is de notaris noch door de verkopers, noch door mr. [naam] op de hoogte gesteld van het feit dat mr. [naam] door de verkopers was ingeschakeld. Ook is er nooit sprake geweest van een uitwisseling van stukken of overleg tussen de notaris en mr. [naam].
Beoordeling
Uitgangspunt moet zijn dat de notaris bij het opstellen van de overeenkomst uit mocht gaan van de gegevens die door de verkopers werden verstrekt. Aannemelijk is dat ten tijde van het opstellen van de overeenkomst de notaris niet wist dat de e-mail van 25 mei 2002 naast de bevestiging van de koop door klager, nog verdere informatie bevatte die van belang was. De verwijzing naar de e-mail van 25 mei 2002 in de overeenkomst is dan ook niet meer dan een verwijzing naar de bevestiging van de koop door klager. Wel moet worden opgemerkt dat de notaris er goed aan zou hebben gedaan wanneer hij reeds bij het opstellen van de overeenkomst had geïnformeerd naar de volledige inhoud van het e-mailbericht van 25 mei 2002. De onderhavige problemen hadden dan wellicht voorkomen kunnen worden. Hiernaast is van belang dat de overeenkomst zoals deze door de notaris naar de partijen werd gestuurd, een concept was. Wellicht had de notaris in de begeleidende brief duidelijker moeten zijn omtrent het voorlopige karakter van dit concept. Echter, dit doet niet af aan het feit dat de klager aan dit concept niet werd gebonden en suggesties kon doen tot wijziging van de inhoud.
De Kamer is van oordeel dat de notaris klager voldoende heeft geïnformeerd en zijn vragen voldoende heeft beantwoord. De notaris is ingegaan op de vragen die klager hem heeft gesteld en heeft zich, waar nodig, terecht beroepen op zijn geheimhoudingsplicht met betrekking tot de gesprekken die hij met de verkopers heeft gevoerd en met betrekking tot de met hen gevoerde correspondentie.
De Kamer is van oordeel dat het niet erg gelukkig is dat de verkopers een kantoorgenoot van de notaris in de arm hebben genomen in het conflict dat is ontstaan tussen klager en de verkopers. Echter, noch de verkopers, noch mr. [naam] hebben de notaris blijkbaar vooraf op de hoogte gesteld van de rol die mr. [naam] zou gaan vervullen. De notaris had hiermee niet de mogelijkheid deze situatie te voorkomen. De Kamer is dan ook van oordeel dat de notaris op dat punt geen verwijt gemaakt kan worden.
De klachten zijn derhalve ongegrond.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
BESLISSING
De Kamer van Toezicht voormeld:
Verklaart de klachten tegen de notaris ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr.J.H. Praktiek, plaatsvervangend voorzitter, mrs. A.J.M. Jansen, G.van Wijk, M.M. Overes-Hulst, leden en J.Kuipers, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Dijkstra, secretaris, en door de voorzitter in tegenwoordigheid van mr. S.Dijkstra, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 25 november 2003.
-